RVU-drempelvrijstelling vanaf 2026 in nieuw jasje gestoken

Publicatiedatum: 18 september 2025

Wat in 2024 allang duidelijk is geworden in het akkoord ‘Gezond naar het pensioen’, is nu geformaliseerd in het Belastingplan 2026. De regeling rond de RVU-drempelvrijstelling van € 2.273 per maand wordt met tenminste drie jaar verlengd. Het bedrag van de vrijstelling wordt met € 300 euro per maand verhoogd. Cao-partijen zijn daarbij gebonden aan al eerder gemaakte niet-fiscale afspraken die de polder heeft gemaakt.

Werking van de RVU-drempelvrijstelling verandert niet

De RVU-drempelvrijstelling kan worden toegepast als een individuele of collectieve uittredingsregeling als een Regeling voor Vervroegde Uittreding moet worden aangemerkt en er uit dien hoofde RVU-heffing is verschuldigd. Deze RVU-heffing is nu nog 52% en stijgt in stapjes naar 65%. De RVU-drempelvrijstelling mitigeert de RVU-heffing. Is de RVU-uitkering niet hoger dan € 2.273 per maand, in de 36 maanden voor de AOW, dan is de RVU-heffing dus nihil.

Vrijgestelde hoogte stijgt

Alhoewel het bedrag van € 2.273 bruto per maand niet wijzigt, wordt de vrijstelling vanaf 2026 verhoogd met € 300 euro bruto per maand. De bedoeling is dit hogere bedrag alleen toe te laten komen aan werknemers in een slijtend beroep met een laag inkomen of weinig aanvullend pensioen. Dit is echter geen in de Wet op de loonbelasting 1964 vastgelegde eis, zodat de belastingdienst dit niet kan of zal gaan handhaven. Werkgevers en werknemers beslissen daar uiteindelijk zelf over. Het bedrag van € 300 zal geïndexeerd worden met de ontwikkeling van het minimumloon, terwijl het bedrag van € 2.273 gekoppeld blijft aan de netto AOW-uitkering, die ook stijgt. De bedragen zullen daarom als losse bestanddelen terug te vinden zijn in de Wet op de loonbelasting 1964.

De RVU-drempelvrijstelling kan voor het eerst in 2029 worden aangepast

De overheid heeft zich in het akkoord ‘Gezond naar het pensioen’ vastgelegd de verlenging van de RVU-drempelvrijstelling in ieder geval te faciliteren tot en met 2028. Vindt er aanpassing plaats, dan is er een uitloopperiode van drie jaar voor op 31 december 2028 bestaande regelingen. De komende jaren zal worden gemonitord hoeveel gebruik zal worden gemaakt van de RVU-drempelvrijstelling. Wordt de signaalwaarde van 15.000 per jaar overschreden of houden sociale partners zich anderszins niet aan de in 2024 gemaakte afspraken, dan zijn maatregelen door de overheid niet uit te sluiten, desnoods door de RVU-drempelvrijstelling alsnog in te trekken.

Ook sociale partners zijn gebonden aan extra, niet-fiscale regels

Vanwege het merengenoemde akkoord wordt aan decentrale sociale partners vanaf 1 januari 2026 de niet-fiscale eis gesteld dat de RVU-drempelvrijstelling alleen zal worden ingezet als sprake is van zwaar werk. Dit moet een rem zetten op het aantal keren dat de RVU-drempelvrijstelling wordt toegepast en de signaalwaarde van 15.000 niet wordt overschreden. Cao-partijen zijn verantwoordelijk voor een gerichte inzet van de RVU-regeling en moeten de doelgroep objectief en onderbouwd afbakenen, gericht op belastende functies en werkzaamheden. Hier ligt een belangrijke rol voor sociale partners, TNO expertisecentrum zwaar werk en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik verwijs naar de actualiteiten van 3 juni 2025 en 21 oktober 2024.

Meer informatie en contact
Jan-Olivier Kuijkhoven
partner