Tijd voor herziening collectieve RVU-regelingen
Publicatiedatum: 24 oktober 2025
Veel werkgevers hebben een RVU-regeling opgenomen in hun (collectieve) arbeidsvoorwaarden, waardoor werknemers tot drie jaar vóór hun AOW-leeftijd kunnen stoppen met werken. Deze regelingen behoren vanwege de afspraken rond zware beroepen vanaf 2026 te worden herzien.
Nieuwe regels vanaf 2026 raken alle cao-afspraken
De RVU-drempelvrijstelling is vanaf 2021 ingevoerd om werknemers die moeite hadden gezond de AOW-leeftijd te halen de mogelijkheid te geven eerder te stoppen met werken, zonder dat werkgevers daar 52% RVU-heffing over verschuldigd zijn. Hoewel de nadruk lag op werknemers met een zwaar beroep is altijd sprake geweest van een generiek toepasbare regeling. Dat blijft fiscaal gezien het geval.
Het is echter vanaf 2026. De uitdrukkelijke bedoeling dat decentrale sociale partners de RVU-drempelvrijstelling alleen nog maar inzetten voor werknemers met een zwaar beroep. Daarbij moet vooraf, op een objectieve manier, worden vastgesteld of sprake is van een zwaar beroep, waarbij toetsing moet plaatsvinden door TNO Expertisecentrum zwaar werk, zie ook onze eerdere actualiteiten, waaronder RVU-drempelvrijstelling vanaf 2026 in nieuw jasje gestoken.
Impact bedrijfseigen RVU-regelingen en individuele gevallen
Is de RVU-regeling niet opgenomen in de cao, dan wordt ook verwacht dat de werkgever bij gebruikmaking van de RVU-drempelvrijstelling eerst nagaat en objectief vaststelt of sprake is van een zwaar beroep. De werkgever kan hierbij gebruik maken van de RVU-Handreiking van het Ministerie van SZW en de Stichting van de Arbeid. Voorlegging aan het TNO Expertisecentrum is hierbij niet aan de orde.
Welke alternatieven zijn er?
Nu de eis van een zwaar beroep weliswaar niet fiscaal geldt, maar wel van werkgevers verwacht wordt dat de RVU-drempelvrijstelling alleen wordt ingezet als objectief sprake is van een zwaar beroep, liggen alternatieven voor de hand.
Generatiepact
Een alternatief is de seniorenregeling, ook wel het generatiepact genoemd. Hiermee kunnen werknemers tot tien jaar vóór hun pensioen minder gaan werken, met behoud van (gedeeltelijk) salaris en volledige pensioenopbouw. De populaire ‘80-90-100’-variant houdt in: 80% werken, 90% loon, 100% pensioenopbouw. Andere percentages zijn ook mogelijk, zolang de tewerkstelling tenminste 50% is.
Verlofsparen
Werkgevers en werknemers kunnen ook inzetten op verlofsparen. Werknemers mogen namelijk tot 100 weken van het jaarsalaris verlofuren sparen zonder dat daar loonbelasting over verschuldigd is. Dit spaarsaldo kan vervolgens worden gebruikt om (gedeeltelijke) vervroegde pensionering te financieren. Een verlofsaldo van 100 weken is echter niet zomaar opgebouwd. Dit is meer een lange termijn oplossing, waar werkgevers dan wel mee zouden moeten starten.
Kwalitatieve en kwantitatieve toets
Een ander alternatief is aan te tonen dat de regeling die overeengekomen wordt, in het geheel geen RVU is. Daar is sprake van als de zogenaamde kwalitatieve of kwantitatieve toets slaagt. Deze toetsen bestaan al sinds 2006 maar zijn niet altijd even eenvoudig toe te passen.
Auteur(s) en meer informatie:
Natasja Winter
#RVU#RVU-drempelvrijstelling#slijtend beroep#seniorenregeling#verlofsparen


