Wijziging Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 – Gemiste kans voor vereenvoudiging

Publicatiedatum: 10 november 2025

In september is het gewijzigde Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 in werking getreden. Dit besluit regelt onder meer de dispensatie van verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds. De wijziging is onderdeel van de bredere transitie naar het nieuwe pensioenstelsel onder de Wet toekomst pensioenen. Hoewel het besluit op diverse punten is aangepast, blijft één element hardnekkig overeind: de actuariële gelijkwaardigheid als toetsingscriterium voor dispensatie. Dat vind ik een gemiste kans.

Overgangsrecht: alleen financiële toetsing tijdens transitie

Allereerst is er overgangsrecht in het Besluit opgenomen om werkgevers meer ruimte te geven bij het kiezen van hun transitiemoment. Als een bedrijfstakpensioenfonds en een gedispenseerde werkgever andere transitiemomenten hebben, dan hoeft er tijdens de transitieperiode alleen voldaan te worden aan het voorschrift van financiële gelijkwaardigheid en alleen ten aanzien van het ouderdomspensioen. Dit betekent dat de spaarpremie in de gedispenseerde regeling vergelijkbaar moet zijn met de spaarpremie bij het pensioenfonds. De actuariële toets wordt pas weer relevant ná de transitie.

Actuariële gelijkwaardigheid blijft bestaan – ondanks sectorbrede kritiek

Actuariële gelijkwaardigheid houdt in dat de contante waarde van de pensioenopbouw in de gedispenseerde regeling gelijkwaardig is aan de contante waarde van de pensioenopbouw bij het bedrijfstakpensioenfonds. Ondanks herhaalde suggesties vanuit de pensioensector om de actuariële gelijkwaardigheid af te schaffen, heeft de minister besloten deze toets te behouden. Hierdoor blijft de toets bij dispensatie niet beperkt tot het vergelijken van de premies en risicodekkingen, maar moeten er complexe berekeningen worden gemaakt op basis van het feitelijk beleggingsbeleid en het effect van de solidariteitsreserve bij het pensioenfonds.

Waarom ik dit een gemiste kans vind

De handhaving van de actuariële gelijkwaardigheid leidt tot complexiteit en onzekerheid voor werkgevers die een vrijstelling willen behouden of aanvragen. In de praktijk betekent dit dat een werkgever met een vlakke premie mogelijk een hogere premie moet hanteren dan het bedrijfstakpensioenfonds, puur om aan de actuariële toets te voldoen. Dit staat haaks op het doel van de Wet toekomst pensioenen: transparantie en eenvoud.

De sector had gehoopt dat de minister zou kiezen voor een meer pragmatische benadering, waarbij de financiële gelijkwaardigheid voldoende zou zijn.

Tot slot

Het voorschrift van actuariële gelijkwaardigheid in combinatie met de Wet toekomst pensioenen kan ertoe leiden dat dispensatie niet langer financieel voordelig is. Werkgevers zullen dus moeten nagaan of zij hun vrijstelling willen continueren.

Meer informatie en contact
Dirk de Wit
senior consultant