Staatssecretaris zwicht voor druk Pensioenfondsen

Onder druk van de Eerste Kamer en pensioenuitvoerders wordt het verplicht hanteren van het life-cycle principe binnen premieovereenkomsten versoepeld. Hiermee ontstaat er voor pensioenuitvoerders meer vrijheid om hun eigen beleggingsbeleid vorm te geven. Het beperken van het risico voor de deelnemer blijft echter altijd voorop staan.

In artikel 135 Pensioenwet is vastgelegd dat een pensioenfonds een beleggingsbeleid voert in overeenstemming met de prudent-person regel. Er dient belegd te worden in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigde waarbij de concrete invulling aan het bestuur van het pensioenfonds is. Het Wetsvoorstel verbeterde premie-regeling schrijft voor dat per 2018 voor alle premieovereenkomsten volgens life-cycle belegd (afnemend risico met leeftijd) moet worden. Tijdens de behandeling van het Wetsvoorstel bleek dat er een grote weerstand heerst tegen deze verplichtstelling, met name vanuit pensioenfondsen. De Eerste Kamer is van mening dat de Staats-secretaris met de verplichtstelling voorbij gaat aan de open norm van de prudent-person regels die tot op heden door DNB gehanteerd werd.

Bij een premieovereenkomst wordt het risico van het beleggingsresultaat door de individuele deelnemer gedra-gen. Het risico dient daarom ook op de individuele situatie – waaronder leeftijd – van de deelnemer afgestemd te worden. Premiepensioeninstellingen (PPI) en de meeste pensioenverzekeraars hanteren momenteel al het life-cycle principe. Voor veel pensioenfondsen met vrijwillige beschikbare premieregelingen ligt dit anders. Voor de basisregeling waarbij de risico’s collectief gedragen worden, wordt een uniforme beleggingsmix gehanteerd. Vaak wordt voor de vrijwillige pensioenregeling aangesloten bij het beleggingsbeleid van de basisregeling. Met name voor deze fondsen heeft het verplichtstellen van life-cycle beleggen vergaande gevolgen.

Om tegemoet te komen aan de wensen van de Eerste Kamer heeft de Staatsecretaris een onderzoek naar de meerwaarde van life-cycle beleggen toegezegd. Dit onderzoek omvatte onder meer overleg met het Verbond van Verzekeraars en de Pensioenfederatie. Partijen zijn het erover eens dat om te voldoen aan de prudent-person regel, risico dient af te nemen met leeftijd. Pensioenuitvoerders hebben echter ook andere methoden tot hun beschikking waarmee het neerwaartse risico kan worden verkleind naarmate de deelnemer ouder wordt. In haar brief van 10 juni 2016 spreekt de Staatssecretaris het voornemen uit om ook deze methoden toe te staan. Voorwaarde is dat uitvoerders kunnen onderbouwen dat ook deze methode genoeg bescherming biedt tegen het neerwaartse risico.

Voor pensioenregelingen bij een PPI of pensioenverzekering blijft een life-cycle beleggingsbeleid de meest logi-sche methode. De brief van de Staatssecretaris zal voor deze uitvoerders dan ook weinig gevolgen hebben. Het beleggingsbeleid bij verplichte  aanvullende regelingen bij een pensioenfonds kan echter drastisch wijzigen met meer complexe constructies als gevolg. Belangrijk is om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop het risico binnen deze vrijwillige pensioenregelingen met leeftijd afneemt.

24 juni 2016

Auteur(s) en meer informatie: